Veilig leren lezen met Kim en Sim

voor oefeningen in verband met taal kun je terecht op mijn yurls.




Thema kern start: Jij en ik
In kern start maakt uw kind kennis met klasgenootjes, het lokaal, de juf/meester, de regels in de klas enzovoorts. Het thema van de kern is: ‘Jij en ik’. Uw kind maakt via het verhaal bij deze kern ook kennis met opa, zijn kleindochter Kim en haar vriendje Sim. Zij wonen op het Puddingboomplein. Kim heeft in dit verhaal net de ‘i’ geleerd en gaat op het plein op zoek naar deze letter.
Wat leert uw kind in kern start?
De kinderen leren de komende twee weken de letters: i, k, m, s, en ze leren met die letters korte woordjes te maken en die te lezen, zoals: ik, kim en mis. Ook leren ze het verschil tussen leesletters en schrijfletters, de betekenis van nieuwe woorden, samen een verhaal lezen en praten over een verhaal,  en regels en afspraken die gelden in de groep.
Letterboom
Het komende halfjaar krijgt uw kind aan het eind van elke kern een kleurplaat mee naar huis. Alle kleurplaten samen vormen een letterboom. Uw kind krijgt binnenkort het eerste deel van de letterboom mee. Dit is een kleurplaat waarop opa het verhaal over de letter ‘i’ voorleest aan Kim en Sim. Wie goed kijkt, ziet dat de letter ‘i’ een aantal keren verstopt zit in de kleurplaat. Deze kleurplaat is de onderkant van de stam van de letterboom. Aan het eind van kern start krijgen de kinderen deel twee van de letterboom mee naar huis. Hierop staan de letters die de kinderen hebben geleerd.
Uw kind kan aan de hand van de plaat vertellen wat het heeft geleerd. De groei van de boom kunt u zien als de groei van de letterkennis van uw kind.  Na kern 6 zijn alle letters gekend.

Thema kern 1: Beestenboel
In de vorige kern leerden we opa, Kim en Sim al kennen. Opa heeft een verzinselspet. Als hij die op heeft, kan hij prachtige verhalen vertellen. Dit keer vertelt hij over Trien en Troela, die in de supermarkt eitjes willen kopen. Maar de supermarkt is gesloten. In hun zoektocht naar een ei komen ze onder andere in de dierentuin en een dierenwinkel en eindigen ze in de kippenren. In het verhaal komen allerlei dieren voor. Het thema is: ‘Beestenboel’. De kinderen leren onder andere de betekenis van verschillende dierennamen (de schildpad, de giraf, het nijlpaard) en van werkwoorden die bij dieren horen (sluipen, krijsen, kronkelen, draven).
Letters en woorden lezen in kern 1
In kern 1 leren de kinderen de letters p, aa, r, e, v. Met deze letters en de letters van de vorige kern kunnen ze nu al zinnen en korte tekstjes lezen. Ze oefenen dit dagelijks met het boekje Veilig & vlot. Op de meeste pagina’s staan woorden en/of zinnen met woorden die bestaan uit een (medeklinker)-klinker-(medeklinker), zoals ‘raap’, ‘rem’ en ‘kip’, maar ook ‘aap’ en ‘er’. Op de pagina’s die we ‘snuffelpagina’s’ noemen, komen echter ook woordjes voor met twee medeklinkers achter elkaar zoals ‘spaar’ en ‘paars’. Kinderen die dat willen, mogen alvast aan dit soort woordjes ‘snuffelen’ en ze proberen te lezen. Ze hoeven deze woordjes nog niet foutloos en vlot te kunnen lezen of spellen.
Kinderen die werken met zon-materialen, oefenen nu vooral met woorden waarin een tweetekenklinker of een lange klinker zit, zoals buik en zuur. Zij hebben een boekje Veilig & vlot zon, waarin naast woordjes van het type medeklinker-klinker-medeklinker ook woordjes van dit type met de derde-persoons-t voorkomen. Dus: ‘raapt’, ‘vist’, ‘past’ en ‘ruikt’.s aangeleerd en is de boom helemaal ‘volgroeid’. We hopen dat u thuis een mooi plaatsje voor de boom uitkiest!

Thema kern 2: Dag en nacht
In deze kern vertelt opa het verhaal van Michiel en zijn moeder. De moeder van Michiel wacht ongeduldig op de nacht, die maar niet wil komen. Het thema van deze kern is: ‘Dag en nacht’. Allerhande zaken die te maken hebben met de dag, de nacht en tijd komen aan bod. De woordenschat wordt uitgebreid met begrippen als de datum, eergisteren, de kalender, ondertussen, het weekend, enzovoorts.
Letters en woorden lezen in kern 2
In kern 2 leren de kinderen de volgende vijf letters: n, t, ee, b, oo. Sommige kinderen verwarren de b met de d (de d wordt in kern 3 geleerd). De kinderen leren daarom nu al als geheugensteuntje dat de b eruitziet als een been dat tegen een bal schopt. Eerst komt het been, dan de bal. Ze kunnen hierbij het gebaar maken van een gestrekte linkerhand (het been/het stokje van de b) en hun rechterhand er als rondje tegenaan houden (de bal/het rondje van de b).
Kinderen die werken met zon-materialen, oefenen het lezen van:eenvoudige samengestelde woorden, zoals zakdoek;woorden van één lettergreep die beginnen met twee medeklinkers, zoals kroon; woorden van één lettergreep die eindigen op twee medeklinkers, zoals laars;eenvoudige verkleinwoorden, zoals visje, boompje en tuintje.

Thema kern 3: Hoe voel jij je?
Dit keer vertelt opa aan Kim het verhaal over een keizer die voor elk pijntje of vlekje een dokter laat komen; hij heeft dan ook duizend dokters. Het thema van deze kern is: ‘Hoe voel jij je?’ en gaat over ziek zijn en weer beter worden. In deze kern leren kinderen onder andere de betekenis van woorden rond ziek zijn, je lijf en gevoelens.
Letters en woorden lezen in kern 3
De nieuwe letters in kern 3 zijn: d, oe, z, ij, h. In de brief bij kern 2 stond dat kinderen de d soms met de b verwisselen en dat we daarvoor een gebaar hebben aangeleerd (eerst het been (stokje) dan de bal (rondje). Bij de d zit het bolletje aan de andere kant. Hiervoor leren we geen apart gebaar aan.
De kinderen oefenen het lezen en maken van woordjes die bestaan uit één lettergreep met die letters die ze kennen, zoals kaas, eet en nee. Het kunnen lezen en maken van woorden als spaak en kaart zijn nog geen doel, maar de kinderen krijgen wel de gelegenheid om aan deze woorden te ‘snuffelen’ en te proberen of ze deze woorden kunnen lezen en maken.
 De kinderen die werken met zon-materialen leren de volgende woordtypen lezen:
·      eenlettergrepige woorden die beginnen met ‘sch’, zoals: schoen, schuilt;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘ng’: ring, slang;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘nk’: bank, klank;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘d’: koud, hard;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘b’: web, krab;
·      eenlettergrepige woorden met een lettercluster vooraan én achteraan: dwerg, klant, blond.

Thema kern 4: Waar woon jij?
Dirk en Dora, de hoofdpersonen van het verhaal ‘Lollig’, wonen in een flat die per ongeluk
op zijn kop wordt gezet. Zij vinden dat wel lollig, maar de andere bewoners niet ... Dit 
thema geeft aanleiding voor gesprekken en activiteiten rondom verschillende soorten
huizen, onderdelen van huizen, wat staat er in de verschillende kamers, enzovoorts.
Letters en woorden lezen in kern 4
De nieuwe letters in kern 4 zijn: w, o, a, u, j. In de vorige kern hebben de kinderen al de
gelegenheid gekregen om naast woorden zoals ‘doek’ en ‘ijs’ ook eens woorden zoals
‘spaar’ en ‘vrij’ te lezen. Het is geen probleem als uw kind dat nog moeilijk vindt. Deze
woordjes horen nu nog niet bij de basisstof. Wel kan uw kind nu al ‘stam + t’ lezen zoals
‘vaart’ en ‘rent’, maar nog niet ‘rijdt’ of ‘wordt’.

De kinderen die werken met zon-materialen leren de volgende woordtypen lezen:
·      eenlettergrepige woorden die beginnen met ‘schr’, zoals: schram, schroef;
·      tweelettergrepige verkleinwoorden, zoals: mandje, kraampje, stoeltje;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘dt’ of ‘bt’, zoals: vindt, krabt;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘ch’ of ‘cht’, zoals: lach, bocht;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘a’, ‘o’ of ‘u’, zoals: sla, vlo, nu;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen met een cluster van drie medeklinkers zoals: worst, markt;
·      eenlettergrepige woorden die beginnen met een cluster van drie medeklinkers, zoals: strik, spleet;
·      tweelettergrepige woorden zoals: zwembroek, schatkaart.


Thema kern 5: Mag dat wel?
De hoofdrol in het verhaal van deze kern, ‘Dan ken jij Krisje Kolen niet!’, is voor Krisje Kolen. Krisje Kolen houdt ervan als alles keurig netjes is; er staat zelfs geen grassprietje verkeerd op zijn gazon. Dat probeert hij ook zo te houden met allerlei borden waarop staat wat allemaal niet mag rond zijn huis. Dit verhaal is een aanleiding om te praten over regels. Wat mag wel, wat mag niet, wat gebeurt er als je je niet aan de regels houdt? Woorden als ‘de boef’, ‘de boete’, ‘de regel’ en ‘het uniform’ komen hierbij aan bod.
Letters en woorden lezen in kern 5
De nieuwe letters in kern 5 zijn: eu, ie, l, ou en uu. Voor sommige kinderen zijn de ‘eu’, ‘ie’ en ‘ou’ best lastig. We besteden daarom veel aandacht aan die letters en herhalen ze iedere dag.
 De kinderen die werken met zon-materialen leren de volgende woordtypen lezen:
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘uw’, zoals: duw, duwt;
·      tweelettergrepige woorden, zoals: strandbal, braadworst;
·      tweelettergrepige verkleinwoorden, zoals: schroefje, strikje;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘ch’ of ‘cht’, zoals: lach, bocht;
·      eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘aai’, ‘ooi’ of ‘oei’, zoals: haai, kooi, roei;
·      tweelettergrepige woorden die eindigen op ‘e’, zoals: korte, aarde;
·      tweelettergrepige woorden die eindigen op ‘en’, ‘er’ of ‘el’, zoals: honden, tijger, mantel;
·      tweelettergrepige woorden met in het midden twee dezelfde medeklinkers, zoals: takken, bakker.

Thema kern 6: Verhalen in je buik
Het verhaal bij deze kern, ‘De alfapet’, gaat over een droom van de opa van kim. Een droom waarin letters woorden worden en zelfs hele verhalen! De kinderen gaan ook zelf verhalen verzinnen en vertellen. Ze leren de betekenis van woorden en uitdrukkingen als: ‘je iets voorstellen’, ‘ongelooflijk’, ‘het thema’ en de ‘werkelijkheid’.
Letters en woorden lezen in kern 6
De letters g, au, ui, f en ei worden geleerd. Dit zijn de laatste letters die dit schooljaar aan bod komen. De letters ‘ui’ en ‘ei’ worden nog wel eens verkeerd geschreven. We leren de kinderen daarvoor geheugensteuntjes aan: bij de ‘ui’ komt eerst de ui (de kinderen maken met hun linkerhand de vorm van een ui die lijkt op de vorm van de letter ‘u’) en daarnaast ligt het mesje (de kinderen strekken hun rechterhand en draaien de handpalm naar links; zo ontstaat de ‘i’). Bij de ‘ei’ krijg je eerst het ei (de ‘e’) en dan het lepeltje (de ‘i’).
 De kinderen die werken met zon-materialen leren de volgende woordtypen lezen:
·      tweelettergrepige woorden die eindigen op ‘en’, ‘er’ en ‘el’, zoals: bloemen, vlinder, sleutel;
·      tweelettergrepige woorden met in het midden ‘ng’, ‘nk’ of ‘ch’, zoals: jongen, planken, lachen;
·      tweelettergrepige woorden die beginnen met ‘be’, ‘ge’ of ‘ver, zoals: betaal, gezien, verkeer;
·      eenlettergrepige woorden met ‘eeuw’ of ‘ieuw’, zoals: leeuw, nieuw;
·      tweelettergrepige woorden met ‘eeuw’ of ‘ieuw’, zoals: sneeuwman, kieuwen.


Thema kern 7: Spannend!

Het verhaal bij deze kern heet ‘Op safari’. In dit verhaal vertelt papa een spannend verhaal aan de tweeling Diederik en Pieter. Het verhaal gaat over een uitje naar een safaripark dat bijna verkeerd was afgelopen! In het leesboekje dat de leerlingen van de maan-aanpak vervolgens lezen, is er een dief in de dierenwinkel van de oom van Diederik en Pieter. In het leesboekje dat de leerlingen van de zon-aanpak lezen, zorgt een slang voor spannende momenten.
Woorden en uitdrukkingen waaraan we aandacht besteden, zijn onder andere: de angst, het avontuur, dapper, ik schrik me een hoedje, kippenvel krijgen en verstijfd van schrik.
Woordtypen in kern 7: lezen en spellen
We oefenen nog regelmatig met woorden van één lettergreep die bestaan uit een medeklinker, een klinker en weer een medeklinker, zoals ‘pauw’, en woorden met alleen een medeklinker aan het begin of aan het eind, zoals ‘kou’ en ‘eik’. De nieuwe woordtypen in kern 7 zijn:
·      eenvoudige samengestelde woorden, zoals zakdoek;
·      woorden van één lettergreep die eindigen op twee medeklinkers, zoals laars;
·      woorden van één lettergreep die beginnen met twee medeklinkers, zoals kroon;
·      woorden van één lettergreep die beginnen met sch-, zoals schoen;
·      woorden van één lettergreep die eindigen op -ng, zoals ring;
·      woorden van één lettergreep die beginnen met een hoofdletter, zoals Pien.
 De kinderen die werken met zon-materialen leren de volgende woordtypen lezen:
·      woorden van één lettergreep die eindigen op vier medeklinkers, zoals kortst en herfst;
·      woorden van twee lettergrepen met een open lettergreep, zoals bomen;
·      woorden van twee lettergrepen met een begincluster én een open lettergreep, zoals knopen;
·      woorden van twee lettergrepen met aai, ooi, oei op een andere positie dan aan het eind, zoals haaien en roeiboot;
·      woorden van één lettergreep die beginnen met een hoofdletter, zoals Pien.

Uw kind hoeft nog niet alles wat het kan lezen ook goed te spellen. Vanaf kern 7 gaat spelling niet meer gelijk op met lezen. We oefenen wel al met de spelling van de nieuwe woordtypen



Thema kern 8: Wat kan jij?
In het ankerverhaal ‘Een koninklijke maaltijd’ gaan Eef en Tom logeren bij hun oma. Het buurjongetje van oma, Lin, komt ook. Het wordt een groot feest met verkleedpartijen en toneelstukjes. De leerlingen van de maan-aanpak lezen vervolgens een verhaal over hoe oma een taart had willen bakken en de leerlingen van de zon-aanpak maken kennis met de boze buurman van oma. Woorden die aan bod komen, zijn onder andere: je verkleden, logeren, knuffelen, de koffer, rommelen, verlegen, wennen en de slaapkamer, maar ook: het applaus, je adem inhouden, toneelspelen en optreden.
 Woordtypen in kern 8: lezen en spellen
De nieuwe woordtypen in kern 8 zijn:
·      woorden van één lettergreep die beginnen én eindigen met twee medeklinkers, zoals: sterk;
·      woorden van één lettergreep die eindigen op -b of -d, zoals: web en goud;
·      woorden van één lettergreep die eindigen op -nk, zoals: bank;
·      woorden van één lettergreep die eindigen op -ch(t), zoals: lach en bocht;
·      woorden van één lettergreep die beginnen met een schr-, zoals: schrift;
·      verkleinwoorden van twee lettergrepen, zoals: muisje, boompje en stoeltje;
·      woorden van één lettergreep die eindigen op -a, -o, of -u, zoals: sla, vlo en nu.
 De leerlingen die werken met zon-materialen leren de volgende woordtypen lezen:
·      woorden van twee lettergrepen die eindigen op -ig of -lijk, zoals: twintig en vrolijk;
·      woorden van twee lettergrepen die eindigen op -ing, zoals: koning;
·      samengestelde woorden van drie lettergrepen, zoals: appelboom;
·      verkleinwoorden van drie lettergrepen, zoals: zakdoekje;
·      woorden van drie lettergrepen met een voorvoegsel, zoals: onrustig, ontdekking, bezoeken, gevaarlijk en verkouden.

Spelling
Verder werken we in deze kern toe naar het goed kunnen schrijven van:
·      woorden van één lettergreep die beginnen met of eindigen op twee medeklinkers, zoals: stal en wesp;
·      eenvoudige samenstellingen van twee lettergrepen, zoals: zakmes en voetbal;
·      woorden van één lettergreep die beginnen met sch- ,zoals: schaap;




·      woorden van één lettergreep die eindigen op -ng, zoals: bang.




Kern 9: hoe kan dat?
Het thema van kern 9 is 'Hoe kan dat?' De kinderen leren allerlei zaken over techniek en doen zelf ook proefjes. Onder (voor)leestips vind je boeken die aansluiten bij het leesniveau van je kind en/of het thema. De nieuwe woordtypen in kern 9 zijn:
  • samengestelde woorden van twee lettergrepen met letterclusters, zoals hijskraan;
  • woorden van één lettergreep met een cluster van drie medeklinkers vooraan of achteraan, zoals strik en markt;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -aai, -ooi of -oei, zoals haai, kooi en roei;
  • woorden van twee lettergrepen die eindigen op -e, zoals korte;
  • woorden van twee lettergrepen die eindigen op -en, -er of -el, zoals bloemen, tijger en mantel;
  • woorden van twee lettergrepen met in het midden twee dezelfde medeklinkers, zoals takken;
  • woorden van twee lettergrepen met het voorvoegsel be-, ge- of ver-: betaal, gezien en vertel.
De leerlingen die werken met zon-materialen (een hoger leesniveau dan de basislijn), leren de volgende woordtypen lezen:
  • woorden van twee lettergrepen die eindigen op -end, zoals spannend;
  • woorden van twee lettergrepen die beginnen met me- of te-, waarbij de klemtoon ligt op de tweede lettergreep, zoals mevrouw en terug;
  • woorden van één of twee lettergrepen die beginnen met th- of wr-, zoals thee en wrijven;
  • woorden met de letter ‘i’ die wordt uitgesproken als /ie/, zoals piloot;
  • woorden van drie lettergrepen die eindigen op -etje, zoals bloemetje.

Spelling

We herhalen de woordtypen die in de vorige kern werden geoefend met spelling, zodat ze aan het eind van de kern worden beheerst:
  • woorden van één lettergreep die beginnen met of eindigen op twee medeklinkers, zoals stal en wesp;
  • eenvoudige samenstellingen van twee lettergrepen, zoals zakmes en voetbal;
  • woorden van één lettergreep die beginnen met sch- ,zoals schaap;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -ng, zoals bang;
  • woorden van één lettergreep die eindigen op -nk, zoals bank.
Verder oefenen we met het spellen van de woordtypen die de kinderen leren lezen, waaronder ook woorden van één lettergreep die eindigen op twee medeklinkers met een tussenklank (kleefletter), zoals: half, wilg, melk, helm, tulp, slurf, berg, vork, warm, harp en hoorn. De kinderen leren dat die letters aan elkaar ‘kleven’ en dat ze er geen letter tussen moeten schrijven. Het is dus ‘melk’ (en niet ‘melluk’).

Begrijpend lezen

Sinds kern 7 besteden we met regelmaat aandacht aan begrijpend lezen. De kinderen lezen korte tekstjes en leren na te denken over de inhoud, onder andere door zichzelf vragen te stellen en ook stil te staan bij de betekenis van de verwijswoorden (hij, zij, zijn, haar, hem, enzovoorts).


Geen opmerkingen:

Een reactie posten